| | | | | Jan van Krimpen kreeg in 1938 van de in Haarlem gevestigde Vereeniging voor Druk- en Boekkunst opdracht voor het maken van een lettertype voor een nieuw te verschijnen Statenbijbel. Van Krimpens vrijheid werd bij het ontwerpen danig beperkt door een gebrek aan financiële middelen. John Dreyfus schreef hierover in The Work of Jan van Krimpen, A record in honour of his sixtieth birthday (Haarlem / Utrecht, 1952): ‘The type was designed to work on an existing Monotype keybar layout in order to keep down costs of production.’
Ontwerptekening van JvK voor de kapitalen van Haarlemmer (dtl collectie)
De indeling van een Monotype toetsenbord kon per lettertype verschillend zijn en werd door de invulling van het matrijzenraam bepaald. Een matrijzenraam bestond uit vijftien of, in speciale gevallen, zestien zogeheten eenhedenrijen. Iedere eenhedenrij bood plaats aan zeventien letters. Het eenhedenstelsel van Monotype was gebaseerd op een indeling van het typografisch vierkant in achttien eenheden. De breedste letters, bijvoorbeeld de kapitalen M en W, stonden op achttien eenheden en de smalste letters, zoals de onderkast i en de l, werden bijvoorbeeld op vijf of zes eenheden geplaatst. De letters in een rij van het matrijzenraam besloegen ieder hetzelfde aantal eenheden.
Ontwerptekening van JvK voor de kapitalen van Haarlemmer (dtl collectie)
De productie van Monotype Haarlemmer werd niet voltooid. ‘The first trial sheets of Haarlemmer were pulled in June 1938. Further work on the design was done at the Monotype works in England during the early months of the war, but all plans for the Staten Bijbel were abandoned after the invasion of Holland’, schreef John Dreyfus in The Work of Jan van Krimpen.
Ontwerptekening van JvK voor de romein van Haarlemmer (dtl collectie)
Gezien de (door het matrijzenraam opgelegde) beperkingen van de Monotype Haarlemmer leek er op het eerste gezicht weinig aanleiding voor een digitale revival van het lettertype. Toch waren er goede redenen om het lettertype nieuw leven in te blazen. Dat de versie van Monotype niet geslaagd was, betekende niet dat het lettertype geen kwaliteiten bezat, hetgeen Walter Tracy in Letters of Credit (Londen, 1986) opmerkte: ‘Certainly the narrow h, n, u and rather wide o and c were out of proportion and needed revision; and if the italic lowercase could have been a little narrower it would have seemed to gain weight and would have harmonised better with the roman. The design would then have become an effective book type.’
Ontwerptekening van JvK voor tabelcijfers en accenten van Haarlemmer (dtl collectie)
Daarnaast zijn de beperkingen van het Monotype systeem niet actueel meer en kunnen in een digitale variant de diktewaarden en daarmee de breedtes van de letters naar believen worden aangepast.
Ontwerptekening van JvK voor mediævalcijfers en ligaturen van Haarlemmer (dtl collectie)
Bij de productie van dtl Haarlemmer werd uitgegaan van de originele ontwerptekeningen van Jan van Krimpen. De versie van Monotype was te matig van kwaliteit om als uitgangspunt te dienen. Er was, zoals gezegd, geen enkele reden om de beperkingen van het unit arrangement over te nemen. De tekeningen werden niet lineair gedigitaliseerd maar het ontwerp werd geïnterpreteerd, waardoor een lettertype ontstond dat zoveel mogelijk overeenkwam met het door Jan van Krimpen ontwikkelde concept. Deze werkwijze is enigszins te vergelijken met de wijze waarop de gieterijletters van Van Krimpen tot stand kwamen.
Ontwerptekening van JvK voor de cursief van Haarlemmer (dtl collectie)
Het uit 1938 stammende lettertype dat door technische beperkingen en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog niet naar behoren was uitgewerkt, toont nu in digitale vorm alsnog haar overtuigende kwaliteiten. |
---|